dinsdag 28 augustus 2012

De klapper van de dag, dag, dag, dag.


Vanmorgen naar de kapper. Moed verzameld en hup in 1 keer op de fiets er naar toe. Helaas stonden er geen andere fietsen en zaten er geen andere mensen te wachten, anders had ik een mooi excuus gehad om terug te keren.

"Ik zal het even wassen." "Nou, eigenlijk kom ik net koud uit de douche vandaan. Dus dat hoeft denk ik niet." "Geiser stuk?" "Nou nee, maar.." "Ik moet het even natmaken en foamen, anders is er met uw haar geen land te bezeilen." "O." Ik ga zitten in die ongemakkelijke stoel met waterspoelbak. Kent u ze? Krijg je een handdoek om je schouders, leg je voorzichtig je hoofd in een richel waar je na een halve minuut al een stijve nek van krijgt en dan moet je hopen op een straal water met een lekkere temperatuur. "Je haar is heel droog! Klinkt het achter me." Heb even gemist dat ik ooit met haar geknikkerd heb. Meisje van 16.

"Ga daar maar zitten." Ik kijk naar mezelf in de spiegel. Ongemakkelijk met een handdoek om mijn schouders en een tulband op mijn hoofd. Lijk wel de emir van verwegistan. Waar ben ik aan begonnen? Kijk om me heen. Kapsalon is leeg. Heel leeg. Zal wel niet voor niets zijn. Tulband wordt weggedaan. "Zo! Jij bent al wel heel erg lang niet naar de kapper geweest he?" Klinkt het dreigend achter me. "Is duidelijk te zien. Alles is gebroken en dood. Zonde. Echt zonde. En u heeft al van dat dunne haar." Ik kijk nog eens in de spiegel. Heb namelijk nog niet eerder gehoord dat ik dun haar had. Ik ben het echt. De echte ik zit op die stoel te bibberen met blonde bakvis achter me. Bakvis stuitert door. "Ik wil een bob" zeg ik dapper. "EEN BOB????? Gelaagd doen we het." "Nee, geen laagjes. Ik wil het op mijn kaaklijn hebben." "Dat kan niet hoor! Je hebt een heel rond gezicht. En dan is een bob echt geen vertoning!" Kijk nog een keer naar mezelf. Ik ben het nog steeds.

"Ik wil het op mijn kaaklijn hebben en van voor, in mijn gezicht mag het best een beetje korter." "Ja, dat zeg ik dus. We gaan het gelaagd knippen. Schuin van achter naar voor. Of van voor naar achter. Grappig he?" Kwettert ze verder. Ik mis de grap.

Meisje gaat knippen en vertelt hoe ze het later gaat doen als ze kinderen heeft. Dat kinderen niet naar de naschoolse opvang moeten en naar de tussenschoolse en naar de voorschoolse. Dat ze wel eens vaker niet op vakantie kan omdat ze geen geld heeft. Ondertussen zwaait ze met een scheermes. Alles doet ze met een scheermes. Mijn nek kriebelt. Na een kaalslag vraagt ze opeens hoe ik mijn scheiding eigenlijk heb. Komt dit nog goed? Maar meisje snijdt vrolijk verder. Zet klemmen in mijn haar, loopt van links naar rechts, en zucht dat ik minder moet zwemmen.??????? Minder zwemmen? Ik heb al 10 jaar niet gezwommen. "En die zon he? Die zon is echt funest geweest voor je haar. Waar ben je geweest op vakantie?" "Zweden" stamel ik "en daar was het eigenlijk best…" "O, dan kan het de zon niet geweest zijn. In Zweden is het altijd slecht weer.” “Dat valt eigenlijk best mee” mompel ik. Na een tijdje is ze klaar. Vind ze zelf. Ze ruikt haar lunch. "Ik wilde het dus eigenlijk op mijn kaaklijn. Korter van achter. Er kan nog wel iets af vind ik.” ”Nou, daar ben ik het dus niet mee eens. Heb je echt een te bolle toet voor. Is echt geen gezicht dan. Dan moet ik het namelijk allemaal iets korter knippen.”

Ik besluit maar gewoon te knikken en te maken dat ik weg kom bij meisje met mes in handen. Nog nooit zo ongelukkig geweest na een bezoek aan de kapper. Zelfs niet die ene keer dat ze waterstofperoxide in mijn nek hadden gelekt en ik dus een mega brandwond had en een week hoge koorts. Bijna huilend kom ik thuis.

“Ben je naar de kapper geweest schat?”Kwaakt Ben met een grijns. Hij heeft nog nooit opgemerkt dat ik naar de kapper geweest was, maar dit keer had ik geld van hem gekregen. (Zou hij mijn haar ook gewoon waardeloos hebben gevonden?) Niels vond mijn haar goed en dochter merkte op dat mijn haar in ieder geval lekker rook. Finn zag geen andere mamma.

’s Avonds naar een verjaardag van een neefje die 17 werd. Eerst douchen, al die korte haartjes wegspoelen. Kijkend in de spiegel ontdekte ik een snor. En die moest weg. In Duitsland had ik hars gekocht. Voor je lichaam stond er dacht ik op de verpakking. Achteraf waarschijnlijk voor een mannenrug, of mannenbenen, of… ik wil er eigenlijk niet aan denken. 

Verwarm de strips tussen mijn handen en duw het warme hars op mijn bovenlip. Eerst links. En het werkte in 1 keer! Vuurrood gedeelte tussen lip en neus, maar geen haartje te zien. Topper! En enthousiast volgde rechts. Wat een superspul! Blij stapte ik de douche in. Om me vervolgens af te vragen wat er toch voor plakkerigs op mijn gezicht zat. Liep in een straaltje langs mijn neus naar mijn kin. Acute verkoudheid?

Hars. Vloeibare en vervolgens gestolde hars. Boven mijn lip, onder mijn neus, in een straaltje naar mijn kin. Waar 2 straaltjes samengekomen waren in een bergje. Een bergje hars op mijn kin. En straks een verjaardag!! Een verjaardag bij mijn schoonfamilie. Kijk, als het dan nog gewoon bij 1 van mijn familieleden zou zijn; die kijken nergens meer van op bij mij. Bergjes hars, paars haar, groene broek met roze shirt en paarse jas. Kijken echt nergens meer van op bij mij. Maar ja, je schoonfamilie…..

Ik ga in de weer met bodylotion. Dikke laag op hars. Begin te wrijven. Fout!! Hars wordt bruin en klontert. Pak een potje vaseline die opeens dampoo blijkt te zijn. Pak een ander potje met vet spul; Blistex lip conditioner. Loop rond met witte strepen zalf over mijn gezicht. Ik besluit 2 dingen:
1
)    Ik ga nooit, maar dan werkelijk nooit maar naar een bakviskapster met scheermes en te veel praatjes. Laat mijn haar tot mijn enkels groeien. 
2)    Ik laat mijn snor groeien tot ik er vlechtjes in kan doen.
Helpt u me allemaal herinneren? En het allerergste komt nog:

De Klapperrrrrrrr van de dag: ik moet mijn haar nog kleuren!!!!!!

Cursus eland voor de toerist deel 2.


Ik zou jullie nog op de hoogte houden van onze jacht op elanden. Tijdens een rit naar het zuurstokken dorp Gränna reden we over allerhande bosweggetjes. Even een keer niet via de normale route. Dan is de normale route trouwens heel mooi, langs het meer, maar soms wil een mens even iets anders. Bosweggetjes dus. En zo kwamen we een natuurgebied tegen die wij nog niet eerder ontdekt hadden. Gezien het tijdstip en de lege picknickmand besloten we de plek aan te kruisen op de kaart en voor een andere dag te bewaren.

Die dag kwam. Gewapend met een picknickmand vol eten en drinken, een rugtas met de hoognodige survival benodigdheden: water, broodjes, dropjes, toiletpapier, pleisters, koffie, tekentang, dat soort dingen, gingen wij op pad. De mand bleef in de auto, want de route bestond uit 2 lussen. Een grote en een kleine. We begonnen met de kleine en zouden dan picknicken bij 1 van de bankjes bij de auto om vervolgens deel 2 te lopen.

Deel 1 was over een hoger gelegen stuk berg. De koeien liepen om ons heen, maar na ons even bekeken te hebben, gingen de koppen weer omlaag en begon het proces van herkauwen opnieuw. Wij liepen verder. Er zouden restanten te zien zijn van een oude nederzetting. De enige aanwijzingen die wij kregen waren oude fruitbomen. Geen gestapelde stenen voor bewoning gezien. De route was leuk, maar niet echt spectaculair. Zou nog komen. Wisten we toen nog niet.

Na de picknick op naar het tweede gedeelte. Het was begonnen te miezeren, maar dat mocht de pret niet drukken. Gelopen zou er worden. Elanden gespot. En we waren vooral heel benieuwd naar dat spectaculaire uitzicht over het Vättern.  De oranje strepen op de bomen moesten gevolgd worden. Over modderige paden, door een moerasgebied waar mamma kriegel werd van de mini- kikkertjes, langs een steile klim waar je iedere stap vastzat in een prikkelstruik, naar een open plek in het bos waar het vol stond met rijpe kruisbessenstruiken. Er werd halt gehouden voor een vitamine shot.

Ondertussen hoorden we iedere keer in de verte gebrom. Zouden dat? Zou dat? Om ons heen waren koeienvlaaien te zien en elandenkeutels. Zouden we dan toch nog?
1 stuk moesten we een beetje op de gok volgen, want de bomen met de routestrepen waren gerooid. Handig dan. Maar we vonden het pad weer. (dachten we) Het pad ging steil omhoog langs de afgrond. 2 kinderen voor me, balend dat de hondenriem voor Finn nog in de auto lag. Kind nummer 3 liep achterop bij pappa. “Voorzichtig lopen, niet rennen. De stenen liggen los, het hek is niet zo sterk, let op slangen, let op wespen, let op…” Ik voelde me net een verkeersbrigadier. De kinderen renden als klimgeiten voor me uit. Loszittende stenen of niet. Wat een conditie hebben die kinderen van mij. Uitkijkplek met spectaculair uitzicht hebben we niet gevonden, wel een hek voor onze snufferd. We konden niet verder. Een steenlawine had het pad afgesloten. Rechtsaf klimmend over losse stenen omhoog naar een open plek met een paar omgevallen bomen. “Dit is toch geen route om met kinderen te lopen? Dan zijn die van ons wel iets gewend, maar een standaard stads gezin met beeldschermkinderen zou hier danig in de problemen komen.”

Kwamen wij uiteindelijk ook. Sophie zat op een omgevallen boom haar drinken te drinken toen de takken het begaven. (Controleer je 1 keer een boom niet) Met luid gekraak en geschreeuw van Sophie raasde ze naar beneden. Alle takken die ze tegenkwam braken af. Ben kwam in beweging, en net voor dochter op de grond zou klappen, had Redder Pappa haar te pakken. Haar gezichtje en been lagen open. Broek was in tweeën gescheurd. Tak stak dwars door broek heen. Moesten we afbreken om Sophie te kunnen bevrijden. Pleisters plakken, dochter troosten en snel weg van deze plek. Elanden waren in geen velden of wegen meer te bekennen.

Helemaal boven kwamen we op een weide uit. Met een bordje. Uitzichtpunt. Na het eten van de kruisbessen waren we pratend de verkeerde kant opgelopen. De gevaarlijke klim langs de afgrond maakte geen deel uit van de route. Het uitzicht maakte een hoop goed, maar die elanden bleven ons dwars zitten. En toch hoorde we op een afstand hoeven op de grond. En gesnuif.

We liepen verwachtingsvol het laatste stuk. Doodstil. De kinderen waren moe en hoorden ook het getrappel. Opeens schoot Ben in de lach. Een kudde koeien. Vaalbruine koeien. Niet eens van die mooie. En het laatste pad richting auto liep over hun favoriete wandelplek. Platgetrapte wandelplek. Platgetrapte wandelplek vol met koeienvlaaien. Platgetrapte wandelplek met vloeibare koeienvlaaien. “Dit is toch geen toeristenpad?” Riep ik verontwaardigd uit. 4 en een half uur hebben we erover gedaan. Een wandeling van  4.2 km. En u raadt het al: GEEN eland gezien. (Behalve dan op dat vermaarde bord)


Om positief af te sluiten: de wonden in Sophie haar gezicht zijn aardig genezen en het uitzicht was werkelijk verpletterend.

woensdag 22 augustus 2012

De verrassing van Väderstad.

Zweden 22 augustus 2012. Slecht weer. Buien. Hele harde buien. Harde herfstige hagelbuien. We gaan naar een museum in de buurt. Een soort openluchtmuseum, maar dan binnen. Valt zwaar tegen en met een kwartier staan we weer buiten. In de regen. “En nu?” Ben heeft het al heel lang over een konditori in Väderstad. Een met een oud interieur ofzo. Ik heb er al een keer op blogspot over gelezen, maar we zijn er nog steeds niet geweest. En terwijl Ben vroeg “wat nu?” Schoot bij mij die konditori te binnen.
Het gekke is dat we iedere keer als we naar de stad gaan, of 9 van de 10 keer als we een rondje hebben gereden, langs de afslag komen. De afslag die we steevast niet nemen. Achteraf kun je je afvragen waarom niet. Maar ja, dat is achteraf. Heb je niets meer aan. Hoewel; leermoment. En je bent nooit te oud om te leren. Via prachtige binnenwegen rijden we naar Väderstad. Op het eerste gezicht lijkt het gewoon op een normale bakkerij. Niets bijzonders. Brood en koekjes in een vitrine en serveersters met witte schorten. Koffie op pruttelende paatjes. Op eigenlijk pruttelende koffie op plaatjes. De deur naar de bakkerij staat open en de geur van versgebakken brood doet je meer bestellen dan je eigenlijk op kunt.  
Of we boven willen zitten krijgen we van 2 dames te horen. 1 van de dames poetst hard op een tafel en zegt zelfs dat we beter boven kunnen zitten. We hebben het idee dat we met de kinderen niet beneden mogen zitten. Prima, maar wel heel ON-Zweeds! Ik mopper de trap op. Dat doe ik dan namelijk. Mopperen. Ik begin te mopperen en wee diegene die dan in de buurt komt. Misschien een idee voor een verkeersbord: Beware! Mopperende Anna Marie. Al mopperend de trap oplopend via de binnenbocht kom ik ergens mee in botsing. Met een hele oude telefoon. Een hoteltelefoon. En dan klaart mijn humeur weer op. Wat leuk, een stokoude telefoon. En oude raampjes, en oude keukenbanken en oude boekenkasten, en alles is eigenlijk oud hier. Verzorgd oud. Niet gemeentewerf oud. Wel jammer dat er al een groep mensen aan de tafel zit, maar ach. Het lijkt wel een huiskamer. Plek zat. Ben loopt door. Naar nog een huiskamer. En er is er rechts nog 1. En links is de luxe opkamer. Met een bank en stoeltjes uit de jaren 50. Met gezellige wiebelende poten. (Komt ook door de houten vloer die scheef is, maar daar zijn wij aan gewend.) Met koffie in overvolle kopjes is een wiebelende tafel trouwens helemaal niet zo gezellig. We kijken onze ogen uit. Overal zitten mensen te praten, te lezen, te schrijven (Ik) en te genieten van (hele sterke) koffie en versgebakken lekkers. Wat een ervaring. Wat een leuke verrassing in dit plaatsje vlakbij. Mijn dag kan helemaal niet meer stuk als Ben een boek in de boekenkast vind met een voorwoord van de schrijver. Hij heeft zijn boek hier geschreven! Hier in deze konditori. Misschien zelfs wel op de plaats waar ik nu zit. Weggezakt in een groene bank. Genietend.
Oeps. Betrapt terwijl ik snel een hapje van de koek van Ben nam.

Aan een ieder die ooit in de buurt komt: Väderstad Centralkonditori Vallbergsvägen 14. En dan hopen op regen, anders gaat u wellicht buiten zitten en dan mist u de geweldige bovenverdieping!

donderdag 16 augustus 2012

Hembygdsdag 2012.

Vorig jaar was ik met de kinderen naar de Hembygdsdag gegaan bij ons in het dorp. We hadden prachtig weer en de sfeer was geweldig. Oude ambachten; oude machines; oude auto’s en Oud-Hollandse spelletjes voor de kinderen. Maar dan op zijn Zweeds. Ben was er niet bij, en ik vond het precies iets voor hem. Dit jaar hoopte ik op een Hembygdsdag als Ben er bij zou zijn, maar nergens was een aankondiging te vinden.
Tot een week van te voren. We kwamen het bos uit en langs de kant van de weg stond een heel klein bordje: Hembygdsdag 2012.
                                             12 augustus.
En zo togen we op 12 augustus naar het dorp, reden naar het oude gedeelte en parkeerden. Als eersten. Het motterde een beetje, maar zoals het echte Zweden betaamt, laten wij ons daar niet door tegenhouden. Het was rustig. Koud door de draaipoortjes, werden we aangesproken door 2 tandeloze oude mannetjes. Aangeslist dus eigenlijk. Ze hadden oude machines uitgestald en wilden daar eg graag over praten. We hebben het gesprek even geprobeerd te volgen en daarna liepen we door. Op het grote terrein zaten mensen onder party tenten. Koffie te drinken. Aan de linkerkant stond een enorm podium en daar zong een mevrouw. Niemand bewoog op haar ritme. We besloten om net als iedereen, met koffie te beginnen. “3 limonade, 2 koffie en 4 koekjes.” Verwarring bij de dames van de catering. “30 kronen alsjeblieft” was het na 5 minuten. Ik keek lijdzaam toe hoe mijn koffie koud stond te worden. De kinderen keken naar de koekjes. Verwonderd liepen we naar een tafeltje. Zonder tent erboven. Het enige tafeltje zonder tent en het enige tafeltje wat leeg was. (Het motterde nog steeds) “40 kronen per koffie stond er toch?” “Ja, en 20 kronen voor limonade met koekje, 5 zonder.” “Dan hadden we toch 125 kronen moeten betalen?” We keken om ons heen en begrepen langzaam waar de verwarring door was ontstaan. Het was koffie met een volgestouwde schaal koekjes voor 40 kronen. Maar ja, wij komen uit dat land waar de deksel van de koektrommel na 1 koekje weer op de trommel gaat. Netjes 1 koekje bij de koffie. Ben baalde licht van deze gemiste kans. Ik zat te grijnzen. Helemaal toen de koffiekannen langs de tafels doorgegeven werden en we in staat waren om een warme koffie te nuttigen. Zonder koekjes overigens.
Er waren een paar kraampjes met zelfgemaakte jams, noten, augurken en honing en er waren wederom oude ambachten te zien.  Wat ik al had verwacht, Ben genoot. De Zweden bleven zitten waar ze zaten onder de tenten en vonden alles wel goed. Het enige wat ze in beweging liet komen was als er weer lootjes getrokken waren voor 1 van de loterijen. Broodmanden, snoepjes, bloemen, tabak en aanverwante artikelen werden verloot en als de getrokken nummers werden opgeschreven, kwam de koffiedrinkende massa in beweging. Nummertjes controleren. Wij hadden ook lootjes, maar geen prijs.
Oud-Zweedse spelletjes. Niels, Sophie en Finn wilden wel erg graag meedoen. Vooral omdat ze met pijltjes mochten gooien richting een dartbord. Niets ouds aan. Gewoon darten, maar thuis mogen ze dat niet. Hier wel. Mag van die Zweedse meneer. Aan het einde van de ronde had Finn 10 punten, Sophie had er 20 en Niels had 30 punten gescoord. Binnen 5 minuten hadden ze in een Nederlands tempo 6 spelletjes afgewerkt met zijn drieën. Hoe de Zweedse meneer ook maande dat ze het rustiger aan moesten doen. Zweet parelde op zijn hoofd terwijl hij van het ene scoreblaadje naar het andere wisselde om scores te noteren.  Met een zucht wenste hij ons een mooie dag. Na ons nam hij pauze. Een welverdiende pauze. Wij hebben 3 rennende kinderen. Zijn wij al aan gewend.

Op dinsdagavond ging overigens de telefoon. Het was de Oud-Zweedse meneer weer. Niels had de derde prijs gewonnen en of we in staat waren om de prijs op te halen. Dat waren we. En dus togen Niels en Ben naar het dorp. Niels kreeg een zak chocolade noten. Ben kreeg een zak augurken in zijn handen gedrukt. Uit eigen tuin. Waanzinnig lekker en ontzettend leuk. Vol liefde gekweekte augurken. Of we ze wel zouden lusten? “Ja hoor, als ik dit had geweten had ik frambozen uit onze eigen tuin voor u meegenomen”. Sprak Ben trots. Hij werd even aangekeken.  “Frambozen? Die heb ik ook in mijn tuin. Die heeft iedereen hier eigenlijk wel in zijn tuin” sprak hij profetisch. “Lekker met blauwe bessen. Krijg je echt het aller-lekkerste sap. Frambozen met blauwe bessen.” 
De Hembygdsdag 2012 viel letterlijk en figuurlijk in het water. Het kwam niet op gang. Het enige wat de hele middag heeft gelopen zijn de koffiezetters. En de zingende mevrouw bleef stug volhouden. Vooral omdat er een meisje vooraan stond te dansen. Nummer na nummer. In de regen. Onze Sophie had alle ruimte om te dansen en te genieten van alle aandacht. En dus bleef de mevrouw zingen. Voor onze Sophie. Speciaal voor onze Sophie.

Bij de uitgang stond nog een bordje. Gammeldags karamel. “Die ga ik nog kopen Ben.” Riep ik naar achter. De kinderen bleven bij het bord staan. “Doe maar niet mam, het zijn oude karamellen. Hebben ze vast nog in z’n oud blik gevonden.” De kinderen weten dat het Zweedse woord voor oud Gammel is, en dus waren het oude snoepjes. “Ja,”deed Finn er nog een schepje bovenop, “ze hebben in een schuur gestaan. Helemaal verstopt achter alle oude rotzooi. De kinderen vonden ze vroeger ook al niet te eten. Maar ze hebben ze nu toch gevonden. En weet u mam? Wij lusten ze ook vast niet.”
Ik heb ze toch gekocht en de kinderen aten er net zo hard van als hun moeder. Erg lekkere karamellen hadden ze vroeger. Voor volgend jaar hopen we op beter weer, zodat de sfeer weer ouderwets gezellig is. Dat past namelijk prima bij een Hembygdsdag.

zaterdag 11 augustus 2012

De geheimen van ons huis. Deel 1.

Als je een vakantiehuis koopt in Zweden, in ons geval van Nederlanders, moet je niet over 1 nacht ijs gaan. Deden wij wel. En dus kwamen we de afgelopen jaren al hele vreemde zaken tegen in en rond ons huis. De vorige eigenaren hadden bijvoorbeeld de (lekkende) waterleiding doodleuk aan de elektriciteitsleiding gekoppeld, de watervoorziening bestond uit een zwembad met regenwater en beestjes, overal hingen rieten gordijntjes vol ongedierte en midden op de gang was een douche cabine geplaatst. Een douchecabine die te groot bleek te zijn en dus werd er een gat in het plafond gezaagd. Het meeste konden we bij de bezichtiging zien, maar veel ook niet. De vraagprijs was redelijk en de plek geweldig. Wat een potentie heeft dit huis. En dus kochten we het op een koude winterdag en een maand later reden Ben en ik naar Zweden om het huis leeg te trekken. (Bijna)alle meubelen,  gordijnen, beddengoed en vuilnis verdwenen naar de vuilstort. Bij de Ikea kochten we nieuwe bedden en raambekleding. 2 weken later kwam ik terug met de kinderen en vakantie na vakantie hadden we de tijd van ons leven in het prachtige Sverige. Vakantie na vakantie werd het huis meer van ons. Nieuwe elektriciteit, nieuwe radiatoren, nieuwe keuken, alles werd gewit, het vuilnis wat overal rond het huis uit het bos vandaan kwam werd opgeruimd en het huis werd mooier en mooier. 1 ding zat ons dwars. Als het ’s nachts regende hoorden we het ergens druppelen. Drup-drup-drup. Lekkage. Duidelijk. Ergens zit een lek in het dak maar waar? Bij ons voeteneinde zat een knop. En die knop hoorde bij een dichtgetimmerd luik. Een dichtgetimmerd en gelijmd hok. We hadden beter moeten weten. Maar soms, moet je een beetje naïef zijn. Soms moet je risico’s nemen. En dat hebben wij met ons volle verstand gedaan. Dit huis is een leerproces naar een tweede huisaankoop in zweden in de toekomst. We hebben dus nog steeds nergens spijt van. Laat ik dat alvast duidelijk maken.
In deze vakantie regende het wederom op een nacht en Ben hoorde het nu ook. Drup-drup-drup. “Morgenochtend maak ik dat luik open”. Mijn maag draaide zich om.
Het kostte de nodige moeite, maar met luid gekraak schoot het hok open. Ben vloekte zacht. Achter het luik stond een krat. Een groot blauw krat. Halfvol water. En de rest lag er naast. Had een gat veroorzaakt in een balk, en had gezorgd voor een rottende plek in de vloerplaat. In de plafondplat van de keuken. Zelfs het plaatsen van een krat om water op te vangen had de vorige eigenaar maar halfhalf gedaan.  Ben begon met goede moed aan het wegschrapen van alle verrotte delen, gooide bak na bak naar buiten en zag het nog steeds allemaal zitten. Zelfs het enorme mierennest wat naar benden kwam en hem vol raakte, weerhield hem niet om vol goede moed door te gaan. De schade was groot, maar omdat ons huis een echt trå hus is, kon alles nog gerepareerd worden. Er gaat een nieuw dak komen. In het voorjaar krijgt ons huis weer een oorspronkelijk pannendak. Niet nu. Voor nu had pappa een noodoplossing. Er kwamen bitumen op het dak. Maar hoe kom je op het dak? De enige ladder was een ramenlap ladder. Niet hoog genoeg om op het dak te komen dus. Pappa had een idee. Een echt Zweeds idee. In de orde van Emiel! (U weet wel, dat jongetje wat altijd straf kreeg en dan poppetjes ging snijden in de schuur.) Pappa bond een touw om het middel van Niels en zou hem ophijsen. Niels met touw aan de ene kant van het dak, pappa als een beiaardier aan de andere zijde. En dan kon Niels mooi het teer op het dak smeren, de rol bitumen plakken en pappa zou af en toe wel aanmoedigen. Pappa zag het helemaal zitten. Mamma niet. Mamma zou pappa wel als Emiel omhoog hijsen en dan het uiteinde van het touw aan een boom vastzetten en met de kinderen nar een speeltuin gaan. Pappa ging maar iets anders verzinnen. Het werd een ingewikkelde constructie met een hefboom en een trap op het dak en een balancerende Ben.  
Ben klom het dak op en terwijl hij op de nok vooruitschoof vroeg ik aan de kinderen of ze nog iets wilden zeggen tegen pappa. “Veel plezier in de hemel”, “veel plezier in Afrika” en “leuk u gekend te hebben”. Wij dachten meer aan: succes pappa, kijk goed uit. Mogen wij uw koekjes? Maar de kinderen hebben klaarblijkelijk niet zo veel vertrouwen in pappa. Mamma wel. Mamma programmeert het nummer van de eerste hulp post alvast in haar telefoon. Alle vertrouwen hebben we hoor, maar zullen we alvast gaan bellen? Weten we zeker dat de ambulance op tijd is.
Kinderen namen plaats op de trampoline, mamma met laptop aan de buitentafel om u op de hoogte te stellen van de vorderingen en zo zaten we meteen allemaal eerste rang als pappa naar beneden kwam zeilen. Met luid geraas donderde er een deksel, gereedschap en een bezem naar beneden. Maar het moet gezegd worden: Ben bleef zitten. En het dak werd afgeplakt. Laat die regen nu maar komen, we zijn hem 1 stap voor.
Het moraal van dit verhaal? Ook al is de vraagprijs nog zo laag, ga altijd te rade bij een bouwkundige voor u een huis koopt in Zweden. Huizen in Zweden zijn totaal anders als onze Nederlandse huizen en daar weet een plaatselijk iemand gewoon veel meer van af. Ik heb in Nederland bijvoorbeeld nog nooit een laag turf gezien die als isolatie tussen plafonds dienst deed. En laat dat nu de isolatie zijn in ons huis. Gewoon plakkaten veen.  Laat u echter ook niet weerhouden om een huis te kopen waar werk aan zit. Het is heel leuk om een huis eigen te maken. De bouwwijze in Zweden met hout zorgt er ook voor dat bouwmateriaal overal voorhanden is tegen een zachte prijs Lycka till!!

woensdag 8 augustus 2012

Cursus eland voor de toerist.

Kent u die bordjes die in Zweden te kust en te keur staan? Die driehoeken met een rode rand. Die waar een koe in staat. Pas op gevaar: loslopende koeien! En u hoeft wederom niet massaal brieven te gaan sturen, ik weet dat de Zweden zelf denken dat die bordjes betekenen: Pas op! Gevaar voor overstekende elanden. Ja, ja. Ik heb hier eerder over geschreven. Die bordjes staan er voor de toerist. Ik heb het geheim va die bordjes ontdekt en ik heb even getwijfeld, maar ik ga het geheim delen. De beesten waarvan de Zweden denken dat het elanden zijn, noemen wij Hollanders gewoon: KOEIEN!
Afgelopen week hebben wij 2 nieuwe wandelroutes ontdekt. 1 gewoon bij ons op de Omberg en 1 in het Smalandse bos. En tijdens die routes gebeurde er iets raars. We kwamen ze tegen. Gewoon in real life. In levende lijve. In het bos. Loslopend. De meeste lagen trouwens te herkauwen. Dat doen ze namelijk. Herkauwen.
Wandeling 1 Omberg.
Pappa heeft ontdekt dat er een pad loopt over de kam van de berg aan onze kant van de berg, waardoor we in staat zouden moeten zijn om ons huis van boven te zien. We besluiten te gaan kijken. Mooi weer en we hebben er zin in. De kinderen ook. Een nieuwe route is altijd spannend. Even de regels duidelijk gemaakt, maar als we naar de hoogtelijnen op de kaarten kijken, wordt de wandeling niet echt gevaarlijk. Finn hoeft dus ook nergens aan de hondenriem. Hondenriem? Ja. Inderdaad. Hondenriem. En u hoeft nu al helemaal niet massaal naar de kinderbescherming te bellen, want Finn vind het prachtig en wij vinden het veilig. We klikken Finn aan de riem en het uiteinde aan onze broek en we kunnen meneer de hardloper, meneer ik zie geen gevaar, meneer ik durf alles wat een ander niet durft bij ons houden. Op veilige afstand van afgronden en kolkende watermassa’s. Werkt al jaren prima. En mijn oma zei vroeger altijd al: “ik heb liever dat zij huilen dan dat ik straks huilend bij een graf sta”. Wijze woorden van oma. Finn heeft overigens nog nooit gehuild aan de riem. Even voor de duidelijkheid. 
De kinderen rennen voor ons uit en stoppen als ze struiken met frambozen tegenkomen. Komen terug als wij een struik met rode kruisbessen vinden. Roepen ons  terug als ze picknickbanken tegenkomen. Aan de andere kant van een hek, boven toch een steil stukje. Vallen een buil op hun hoofd en lopen een splinter op als ze met hun handen over het grove ongeschuurde hout gaan. Genieten van hun yoghurt en van hun drinken. Zo’n route is het. Niets moet en bijna alles kan, want we lopen door de ongerepte wildernis. En dan opeens komt Sophie terug rennen. Complete paniek. Er staan beesten in de weg. Beesten? Denkt mamma en mamma ziet de driehoeksborden voor zich op het netvlies verschijnen. Mamma versnelt haar pas, trekt Sophie mee. Loopt achter ruggen van pappa en de jongens. Ziet een koe. Uit de weg beest. Elanden gespot. Ziet nog een koe. En een koe is geen eland. Ziet enorme grauwe koeien. En grauwe stieren. Lelijke beesten. Sumoworstelaars van de koeiengemeenschap. Lopen hopeloos in de weg. “Waar Sophie? Waar zag je die beesten?” “Nou gewoon hier. En daar, en daar, en daar”. Wijst naar de lelijkste koeien die mamma ooit zag. Mamma is helemaal klaar met dit land. Bedriegers! Dat zijn het. Overal leuk bordjes neerzetten met elanden. Opgelet! Overstekende elanden!  En dan een kudde koeien ons in de weg laten lopen. Gewone ordinaire koeien. Staan thuis de weilanden vol mee. Zijn veel mooier ook. Onze West-Friese exemplaren. Mamma loopt balend achter gezin aan. Pappa buldert van het lachen om mokkende mamma. Maar mijn wraak zou zoet zijn, want hoe we ook over de bergkam liepen, ons huis was vanaf geen enkel punt te zien. En dus liepen we hetzelfde pad weer terug. En de koeien hadden zich in het bos verstopt. Wachtend tot de volgende groep toeristen langs zou komen. Elanden. Het zou wat!
De avonturen op het tweede toeristische pad met elanden en mooie vergezichten bewaar ik voor morgen. Maar dat verhaal wordt nog veel spannender!!!  Want: zullen wij dan toch eindelijk een Eland tegenkomen in het bos??? Wordt vervolgd.

zaterdag 4 augustus 2012

Niels en het geheim van de wespen.

Als wij op vakantie zijn vinden we het leuk om te wandelen. Nieuwe paden ontdekken. Nieuwe avonturen beleven. Vakantie noemen wij dat. Uren wandelen met de picknickmand en dan op de mooiste plaatsen een steen uitzoeken om op te zitten en te genieten van de uitzichten.
Achter ons huis ligt het vogelmeer van Nils Holgersson. In het verhaal gaat hij fourageren bij het Tåkern. Om precies te zijn bij de vogeltoren Svallinge. En laten we daar nu nog net eerder geweest zijn. Eerst hadden we een wandeling bij het klooster gemaakt. Door een drassig, veenachtig natuurgebied. Met kersenbomen. Krijg je het vertrouwde beeld weer van een mamma die doorloopt en een gezin die onder en tussen bomen in hangt om fruit te eten. Kersen in dit geval dus. Heerlijke sappige kersen. Wandeling van een half uur (kinderen schijnen altijd te moeten hardlopen) werd nu een wandeling van anderhalf uur. Leve de fruitboost. Verse vitamines.
Maar goed, we liepen door een on Zweeds gebied naar een vogeltoren die ergens verscholen zou staan. Ergens bij het water gokte ik. Bij een open weiland zagen we de toren, maar hoorden we ook iets zoemen. Elektrisch hek dacht ik. Wespen dacht pappa. Zwartkijker dacht mamma en liep door met de kinderen. Pappa werd alweer licht chagrijnig. Pappa is altijd zo somber.
Langs een bos lopend werd het gezoem steeds sterker. Woh! Dat is inderdaad een wespennest. Een hele heftige dacht ik.  Bijna liep ik het bos in, maar de serieuze ik nam de overhand. Doorlopen! Laat die beesten met rust. Klimmend in de toren, werden we op de tweede verdieping verrast door nog een behoorlijk nest. Precies boven onze hoofden, dus niets aan de hand. TOCH?????? Wespen kunnen niet lezen. Bleek. Op de bovenste etage werden we omringd door steeds meer en meer wespen. Ze lijken wel boos. Foute boel. Want: staand boven op een toren, zonder nooduitgang; zonder glijbaan zoals we in een vliegtuig hebben. Alleen maar een trap binnen de toren. Een trap met nest. Met zoemende boze wespen. Met honderden zoemende boze wespen.
Pappa gaat eerst. Gevolgd door Niels. Niels geeft een gil. Wordt gestoken in bovenarm en rent samen met pappa de tredes af. Vergeten ons. Finn, Sophie en mamma staan nog boven nest. Kinderen kunnen precies onder zwerm zoemende prikbeesten door. Zwerm komt recht op mamma’s hoofd af. Balen dit. Bijna duw ik de kinderen voor me de trap af. Maar dat geeft van die rare krantenartikelen. Ik weet me te beheersen en duik onder zwerm door. Maan de kinderen om sneller te rennen. “Dat kan toch niet mamma? Mijn beentjes zijn te klein.”Finn staat stil op het 1 na onderste plateau. Zet even de zaken in perspectief. “Je hebt gelijk mannetje, maar ga nu maar zo snel als je kunt.” Finn kijkt ook eens naar zoemende geel-zwarte zwerm. Draait zich om en rent toch maar zo snel als hij kan achter pappa en grote broer aan. Zijn al voorbij de eerste rij bomen het bos ingedoken. Gaan andere kant op als heen. Willen zo snel mogelijk weg. Niels huilt van schrik en van prikkende pijn. Van rare rode plek die op zijn arm verschenen is. Hebben geen oor voor verhaal van de anderen. Van ons.
Lopend langs het water schiet ik in de lach. Zie ons al in het prutslootje springen om woedende steekbeesten om de tuin te leiden. 5 domme toeristen die zo nodig een toren moeten beklimmen. Met kikkerdril en waterlelies als camouflage. Met bloedzuigers aan enkels.
In de auto kijkt Niels naar zijn rode arm. “Zijn wespensteken giftig?” “Nee hoor. Van 1 steek ga je niet dood. ……. Je arm valt er misschien van af, maar je gaat niet dood.” Met grote ogen staart hij naar zijn opgezette bovenarm. Niet zo handig mamma. “Nee Niels, grapje.” Misplaatste, maar evengoed een grap. Gesprek gaat de komende minuten over wespensteken van 100 stuks en ziekenhuisopnames en immuun en allergisch en dat je echt niet zomaar dood gaat van 1 steek. Misschien als je in je mond gestoken wordt. (Hoe groot is die kans)
Tijdens 1 vd wandelingen. Heeft verder weinig met het verhaal te maken, maar dan kan het thuisfront zien dat het goed gaat met de kinderen.

’s Avonds na het eten gaan we frambozen plukken. Die groeien in grote getale bij ons op het pad en mamma vind het avontuurlijk en leuk om met de kinderen fruit te gaan plukken. Heeft iets met vakantiegevoel te maken en leuk iets met de kinderen doen. Gezellig het toetje verzamelen. Gezond nagerecht. Want het roomijs waar de vruchten bij gegeten worden, of de kladkakka met ijs zijn dat natuurlijk niet. Worden gezond door vers fruit. Maar mamma vergeet dat kinderen niet zoveel knoflook eten. Nu hoor ik u op afstand denken. Wat heeft knoflook nu met ijs te maken? Wat heeft knoflook nu met fruit te maken? Niets. Helemaal niets. Maar wel met muggen. Er zwermen tussen de frambozenstruiken muggen. Heel veel muggen. En mamma wordt zelden gestoken, want mamma heeft stinkbloed door de knoflook. Kinderen hebben lekker zoet bloed. Van alle kersen. Kinderen vinden het helemaal niet leuk en nostalgisch en romantisch en vakantieachtig om met mamma frambozen te plukken. Lusten het ijs ook wel zonder. Lopen snel richting huis terwijl mamma nog even door blijft plukken.
Opeens begint Niels als een gek te schreeuwen. Maar ik begrijp er niets van. Roept iets over teken en Finn en slang en gebeten en staat maar te springen. Begint opeens in wilde paniek naar mij toe te rennen. Finn staat onbeweeglijk in de verte. Ik begin te rennen. Ben bang dat Finn gebeten is door een slang. Niels komt huilend, met grote ogen van angst met een buitenboord hangende tong voor me staan. Ik duw hem weg. Ik moet naar Finn. Finn is gebeten door een Slang. Niels geeft een hartverscheurende gil. Draai me om, zie de angst in de ogen van oudste zoon. Kijk naar zijn tong. Hoe kan hij nou gebeten zijn door een slang in zijn tong? Schiet door me heen. Rennen Niels! Naar huis, gaan we ijs pakken. Welk ziekenhuis is ook alweer dichterbij? En hoe vertel je in het Zweeds dat hij gebeten is door een slang in zijn tong? Tong, tong, wat is dat in het Zweeds???? Kan het moeilijk voor gaan doen, krijg ik een dreun van overwerkte arts. Toeristen die hun tong uitsteken zien ze liever gaan als komen. “Een wesp!!”  Slist Niels. “Nu ga ik dood!!”
Echt waar. Hoe krijgt hij het voor elkaar. Gestoken door een wesp in zijn tong. De teek die ik opving was een steek, en de slang was: ik ben bang. Begrijpelijk. Mamma heeft een paar uur eerder nog verteld dat je misschien wel doodgaat als je in je mond wordt gestoken. Even later zit Niels binnen de OS te bekijken en sabbelt op ijsklontjes. Na het vijfde klontje zakt de zwelling en na het achtste klontje wil hij weer buiten voetballen. Niels weet nu hoe een steek voelt en een bevroren buik. En mamma weet nu dat je beter niet kunt zeggen dat armen van lichamen afvallen en dat kinderen dood gaan als ze in hun mond worden gestoken. We hebben er weer een avontuur opzitten. Je hoort natuurlijk niet voor niets bij ons gezin. En het toetje zijn we glad vergeten. Bedenk ik me nu.
Ik heb nu voor het eerst in 2 weken heel kort internet, dus ik kan helaas niet bij jullie reageren. Wel soms even lezen, maar mijn dataverkeer is niet zo hoog, dus het reageren gaat lastig. Ik lees dus nog wel hoor!!