vrijdag 26 september 2014

Dinosauriërs.

‘Mam, ik ga naar de dinosauriërs op reis.’ ‘Waar ga je naartoe?’ ‘Naar de dino…’ ‘ja, ik verstond je wel, maar je denkt toch niet zeker dat ik je laat gaan? Word je straks opgegeten door een Diplodocus.’  ‘Nee, dat kan helemaal niet, want die aten alleen maar planten.’ ‘En hoe weet jij straks nu precies of een dino trek heeft in een klein jongetje of dat hij voor een dennenboom gaat?’ ‘Dat kun je zien aan hun gewicht.’ ‘Hun gewicht? Jij kunt als een moderne wetenschapper aan hun gewicht zien of ze planten of kleine jongens eten?’ ‘Ja, want planteneters zijn veel dikker. Zij hoeven alleen maar een beetje van boom naar boom te lopen of van struik naar struik. Die vleeseters zijn veel slanker, omdat ze achter hun prooi aan moeten gaan.’ ‘Juist, en als hij dan achter jou aan gaat?’ ‘Tsja, dan moet ik maar hopen dat ik snel terug kom bij de tijdmachine.’ ‘Vergeet het maar. Jij komt niet in de buurt van de tijd van de dino’s. Ook niet per ongeluk!’

‘Ik ben thuis!’ Sophie komt binnen en gooit haar tas op de grond, haar schoenen schopt ze in een hoek en haar jas bungelt over een stoelleuning. Niet wetende of hij nu op de grond gaat vallen of in een breekbaar evenwicht blijft. ‘Jullie raden nooit waar wij het op school over gaan hebben.’ ‘Over Dinosauriërs!’ Zeggen een mokkende Finn en een standvastige mamma in koor. ‘Hoe weten jullie dat nu weer? Zo is er echt geen barst aan zeg. Heeft juf al een mail gestuurd?’ ‘Ga jij het echt over dino’s hebben in de klas?’ Finn zit weer rechtop en wil alles weten over dat schoolproject. ‘Zou het opvallen als ik bij jou in de klas kom tijdens die lessen?’ ‘Ja, dat denk ik dus wel ja. We schelen twee groepen.’ ‘Ik wilde naar de dino’s reizen, maar ik mag niet van mamma. Die is bang dat ik opgegeten word door een Diplodocus.’ ‘Haha! Wat is mamma toch dom. Een Diplodocus at alleen maar planten. Geen jongens van 7, maar mamma heeft wel een soort van gelijk, want er liepen natuurlijk ook hele gevaarlijke vleesetende dino’s.’

Het idee laat Finn niet meer los. Er moet toch een manier zijn om de dinosauriërs te bekijken? Ik kan vast niet even 65 miljoen jaar terugvliegen in de tijd. Maar ik kan natuurlijk wel gaan kijken op een plek waar veel botten worden gevonden. ‘Antarctica! Ik ga naar Antarctica! Mam, ik ga even naar Antarctica om dinosauriërs te bekijken!’ ‘Antarctica? Daar vind je geen dino’s hoor. Die leefden in tropische regenwouden.’ ‘Maar ze hebben botten gevonden onder het ijs. Dat staat hier op w.ikipedia.’ ‘Dat bestaat niet.’ Zegt mamma en ze leest over de schouder van Finn mee. En het staat er echt. Onder de smeltende ijskap komen resten van bomen en dino’s vandaan. Een hele schatkamer om nog ontdekt te worden. ‘Kleed je dan wel warm aan. Een muts en handschoenen zijn ook geen overbodige luxe daar.’ ‘Ik doe gewoon mijn skipak aan. Komt goed.’ En weg is hij. Op naar zijn tijdmachine, op weg naar een opgraving in Antarctica.

Antartica. James Ross eiland 2008.

Brrr, het is hier hartstikke koud. Die muts is dus inderdaad nodig. Finn loopt moeizaam naar een verzameling gebouwen die hij ziet staan. Zacht klopt hij op de deur, niet wetende wat en wie hij aan gaat treffen. De deur zwaait open en hij staat oog in oog met een woest uitziende bebaarde reus. ‘Kom binnen, niet te lang buiten blijven met dit weer, dan vriezen je tenen er af.’ Finn loopt door de deur en komt in een ruimte waar nog meer mannen zitten. Dikke jassen beschermen tegen de intense kou van buiten. ‘Het is wel koud  inderdaad. Ik ben op zoek naar dinosauriërs. Volgens mijn moeder zijn die hier niet, maar volgens het internet wel.’ ‘Welkom dan. Er zijn hier inderdaad restanten gevonden van dino’s. We gaan zo naar buiten. In een laag stenen hebben we een aantal botten gevonden, je kunt mooi meehelpen, hoe sneller we de botten uit de stenen kunnen hakken, hoe eerder we met ons onderzoek kunnen beginnen.’

‘Kom, we gaan. Het is ongeveer 4 kilometer lopen naar de plek waar we gister een paar interessante ontdekkingen hebben gedaan.’ ‘Waarom graven jullie niet net zo lang door tot het hele skelet uit de rotsen is gehaald?’ ‘Dat kan niet op dit eiland. Het is ten eerste heel koud, waardoor je niet telkens door kunt werken, ten tweede kan het weer zomaar opeens omslaan. Als je niet goed uitkijkt, bevinden we ons opeens in een sneeuwstorm. Eigenlijk zouden we dit jaar niet eens op dit eiland onderzoek doen, maar bij een van de andere eilanden. Ons schip kwam echter hopeloos vast te zitten in het ijs en dus werden we op dit eiland gedropt. Kijk, hier hebben we gister een aantal botten gevonden waarvan we niet weten bij welk dier het heeft gehoord.’ De man begon stukken steen weg te slaan, terwijl anderen die stukken dan weer met ander gereedschap verder onderzochten. Een tand! We hebben een tand! En warempel, op de handschoen van 1 van de jongere mannen in het team, lag een tand. Ietsje groter dan de tanden die Finn uit zijn eigen mond kende, maar het was duidelijk een echte tand. ‘We denken dat we hier een Trinisaura hebben liggen. Een soort hele grote Kangaroe. Onze theorie is dat deze soort de ramp heeft overleefd, 65 miljoen jaar geleden, waarbij alle andere dinosauriërs omkwamen. Deze Trinisaura heeft nog een tijdje doorgeleefd en is uiteindelijk via een landbrug, dus dit eiland heeft vroeger vastgezeten aan het vaste land, weer teruggekeerd naar bijvoorbeeld Australië. Wij denken dat de huidige buideldieren verwant zijn aan deze soort hier in de rotsen, maar dat kunnen we nog niet wetenschappelijk bewijzen. Daar hebben we straks langer onderzoek voor nodig. Nu graven we zo veel botten op als we kunnen. We hebben in een onderzoekszomer op Antarctica maar 6 weken de tijd om fossielen te vinden. De rest van het jaar is het hier veel en veel te koud om te werken.’

‘Zijn er al veel dino botten ontdekt op Antarctica? Want hoe komt het dat deze dieren hier in de ijzige kou leefden?’ ‘Antarctica is pas sinds een kleine 33 miljoen jaar bedekt met ijskappen. Daarvoor was er een periode dat het steeds een stukje kouder werd, maar daar weer voor was Antarctica begroeid met tropische bossen. De dinosauriërs leefden hier dus net zo makkelijk als ergens anders waar ze het lekker warm hadden.’ We hebben in de loop der jaren bijvoorbeeld een Antarctopelta gevonden. Dat is een soort grote lopende krokodil met een gepantserde rug. Die is in de loop van 10 jaar uit het steen gehaald. We konden ook toen maar een paar weken per jaar opgravingen doen en dus zijn de wetenschappers van 1986 tot 1996 bezig geweest met deze vondst. En nu deze vondst. Wij denken dus dat sommige soorten hebben overleefd. Tot op de dag van vandaag. Vogels bijvoorbeeld. Alleen wegen ze nu geen 5 ton meer, maar nog maar halve kilo’s tot een paar gram. Stel je voor dat er nog Pternadons zouden vliegen. Dan zou een fietstocht een behoorlijk gevaarlijke bezigheid zijn.’

Finn ziet het allemaal voor zich. Fietsend naar school en dan opeens een vliegend monster boven je hoofd om je op te vreten. Gelukkig maar dat ze zijn uitgestorven. Na een vermoeiende dag hard werken neemt Finn afscheid van het onderzoeksteam. Zijn hoofd zit vol indrukken. Bij zijn tijdmachine draait hij zich nog 1 keer om. ‘Zullen we ooit weten welke dinosauriërs hier allemaal hebben geleefd?’ ‘Nee, wij niet en onze kinderen ook niet. Maar hoe meer de ijskappen smelten, hoe meer onderzoek wij kunnen doen op Antarctica.’ ‘Dus jullie zijn blij met het smelten van de ijskap?’ ‘Dat klinkt wel heel hard, maar ja, hoe warmer het wordt, hoe beter wij hier het verleden kunnen bestuderen.’

Thuis zit mamma in de tuin op de terugkomst van Finn te wachten. ‘Het was heel leerzaam mam, en die theorie die jij altijd had; dat de dino’s op een tekentafel zijn bedacht, of achter het bureau van een schrijver is echt grote onzin! Die beesten hebben echt rondgevlogen en gelopen. En nog steeds worden er af en toe stukken terug gevonden van dieren die we tot nu toe niet kenden!’


Het zal wel denkt mamma. Maar ze gaat ’s avonds toch surfen over het internet en stuit daar op de vondst van een gedeeltelijk skelet op James Ross eiland. Ze hebben het beest Plesiosaur genoemd en lijkt op het monster van Loch Ness. Zou het dan toch kunnen zijn dat er dinosauriërs hebben doorgeleefd? Snel sluit ze de computer af. Sommige dingen moeten we helemaal niet willen weten. 


En ondertussen land er in een huiskamer een Pternadon.....

1 opmerking:

  1. Jaha... Zo leer je nog eens wat! Haha...en jij maar denken dat die dino's allemaal grote-mensen-fantasie is! Luister nu maar naar je kinderen die weten er alles van!😊

    BeantwoordenVerwijderen