Op woensdag
hebben we de sportdag voor de jongste leerlingen. De groepen 1/2 en 3 gaan
samen met leerlingen van groep 7 een mooie sportieve dag tegemoet. Het
schoolplein staat vol met vrolijke spelletjes. Bij de fietsenstalling staat een
springkussen. Een enorme. Zo een met een clowns hoofd helemaal bovenaan.
Fietsend in de richting van school, ontwaar ik iets vreemds boven de toppen van
de bomen. Een lachende clown kijkt peinzend over de daken van de huizen. Hij
blijft de hele dag lachen. De kinderen die aan de beurt zijn om te komen
springen lachen met hem mee.
1 van de
hulpouders staat een aantal rondes helemaal alleen op haar plekje tussen de
bomen. Om haar heen springen en dansen en rennen er kinderen, maar niet 1
groepje komt naar haar spel. Terwijl het wel een hele leuke is. Proberen om de
bal in een van de gaten in het zeil te gooien. De kleinste gaten zorgen voor de
meeste punten. Maar hoe vrolijk ze er ook bij staat te kijken, alle kinderen
lopen langs. Tot ze 1 kindje ontdekt die met het kaartje van haar spel in de
rondte loopt. Die vond het nummer zo mooi, dus besloot hij om het kaartje
helemaal voor zichzelf te houden. Hoezo zit er aan dit kaartje een spelletje
vast? Hoezo staat die moeder die nu al een kwartier helemaal alleen?
Normaal
hebben de leerlingen alle tijd van de wereld om een gesprek met je te voeren
als je door de gangen loopt. Normaal. Maar vandaag is anders dan normaal. Als
er 1 kleuter naar het toilet is geweest en ik hem vraag of hij de sportdag leuk
vindt, is dat op andere dagen de start van een gesprek. Nu niet. ‘Ja, heel
leuk,’ roept hij over zijn schouders, ‘maar ik heb geen tijd voor je, want ik
ga weer verder!’
Even later
fiets ik naar huis om even bij de ziekenboeg te kijken. Ik denk op de fiets aan
die jongen en aan het kindje dat het mooie nummer in zijn handjes geklemd
hield. Alle kinderen die nu op het schoolplein plezier maken schieten in mijn
hoofd voorbij en de tranen springen in mijn ogen. Een dame die me tegemoet fietst
staart me meelevend aan. Het interesseert me niets dat de tranen inmiddels over
mijn wangen stromen.
Op vrijdag
zijn de groepen 4 tot en met 8 aan de beurt. Er vanuit gaande dat er ongeveer
30 leerlingen in een groep zitten, staan er nu dus 300 leerlingen op het
sportveld. Allemaal zijn ze opgedeeld in groepjes. In iedere groep heb je nu
een mix van leerlingen uit de groepen 8 die zich ontfermen over leerlingen van
de groepen 6-5 en 4. Daar ontstaan banden door die je anders niet zo snel zou
krijgen. Een leerling van groep 8 die hand in hand loopt met een leerling van
groep 4, om te voorkomen dat die de weg kwijt raakt in het gekrioel van
leerlingen. Een leerling die geblesseerd raakt bij een spel komt niet alleen
naar de EHBO post, maar sleept de hele groep mee. Solidair met hun gewonde
teamgenoot zitten ze op de bank. Verdeeld over de dag komen er meer van dit
soort groepen voor een pleister op een wond of een natte doek op een bult. De
halve stroopwafels die uitgedeeld worden aan de kinderen die gewond zijn en de
kinderen die netjes wachten om weer verder te kunnen sporten zullen er
ongetwijfeld mee te maken hebben. Nieuws verspreid zich snel.
Teamgenoten
die echt niet meer kunnen, worden aangespoord om nog net dat ene sprintje te
trekken. En of ze nu als eerste of als tweede of als laatste over de streep
komen, het applaus is net zo hard. De tegenstanders klappen vrolijk mee. Zo
rond 1 uur begint de EHBO bank vol te stromen. De halve dag sporten in de zon
vergt toch net iets meer energie dan een halve dag in de klas zitten. De
stroopwafelmoeder krijgt het druk. Om een uur of 2 is het feest afgelopen. Alle
leerlingen helpen met het opruimen van het veld en daar gaat de stoet. Op weg
naar school voor een welverdiend ijsje. Wij blijven achter op het veld met een
leeglopende stormbaan, en een handvol gevonden sokken. U leest het goed.
Gevonden sokken. En niet 1, nee 5 zwarte sokken liggen naast een stapel
sportjassen. We blijven vooral achter met een heel goed gevoel. Ik heb het
gemist de afgelopen maanden. Het contact met de leerlingen. Hun enthousiasme en
vooral op dagen zoals vandaag: de stralende en aanstekende lach op hun
gezichten. Weer lopen de tranen over
mijn wangen als ik op de fiets stap. Misschien heb ik toch wel gewoon last van
de wind of van hooikoorts, of van een vliegje in mijn ogen. Ach, wie hou ik nu
eigenlijk voor de gek? Tranen van geluk zijn het en daar schaam ik me nog
minder om!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten